Wijnand van Lieshout

WIJNANDS WERELD & DE POËSIE VAN VERGAAN – Ton de Gouw/ Tilburg 2 juli 2019 -15 mei 2021

Wie Wijnands wereld zou willen leren kennen moet eigenlijk hem als eerste leren kennen. Of toch niet: eerst zijn gigantische chaotische, totaal niet gecategoriseerde verzamelingen, of toch maar niet. Eerst zijn werk, een fiks grote foto uit ’80 van nog veel grotere fabriek Jürgens atelier installaties, een kastje met objecten en stof van 30 jaar eroverheen en toen pas af!?. Een compositie van verzameld spul, of toch maar niet.

Eerst dan toch: Wijnand, DenWijnand.. Als verteller gesticulerend en heen en weer wippend op zijn hoge X-benen, verzamelaar van zeer uitzonderlijke, meestal dramatische gebeurtenissen , maatschappelijk en cultuurhistorisch gesodemieter, drank vroeger ja, maar wel erg goede!, conservator van herinneringen en betekenissen. Ha … en spullen ja.

Die al lang vervlogen lijken, die op de tocht staan , aangetast zijn, verloederd, verwaterd, vergeten met of zonder reuring of schandaal, verkloot, verrot , onbegrepen , veronachtzaamd, nooit acht op geslagen.
Opnieuw gevonden, gewaardeerd, grondig beschouwd, gecategoriseerd, herschikt en geassembleerd in een verbeeldingsorde, vanuit een geheel eigen en tijd overstijgende waarde en visie: BEZIELING.

Die van een outsider, een buitenbeen in het hart van de wereld, zijn wereld.
Die van zijn jeugd, zijn kunstenaarschap, zijn soms bijna wanhopige bezwering van een onaangedane wreed onverschillige realiteit: een voor hem geheim gebleven en onbegrepen orde.

Die heet te vallen onder de noemers van wat andere mensen ook nu nog, elke dag en aldoor tergend voortdurend “feitelijke werkelijkheid” vatten: DE REALITEIT.

 

Dáár heeft ie de schurft aan, die domme hoofdletter van feit en dodelijke vaststelling.
Pseudo- realiteit. Niks zeggend, burgerlijk, kruideniers krenterigheden, amateurisme ,stompzinnig hersenverwekend tijdverdrijf .Géen idee van kwaliteit of nobele cultuur. Teloorgang, verval.
Met betrekking tot de waarheid is dat: sabotage en een blinde vlek daarvoor. Wie niet?

Het is die unheimische vage dreiging, ongemakkelijk, voortdurend met zichzelf in tegenspraak. Wat iets oproept, dat in je zenuwen kruipt, waardoor je al te makkelijk getriggerd kunt worden in je boosheid, verontwaardiging, gevoel voor zwakzinnigheid en absurditeit.
Je zou er paranoia van kunnen worden, die dan koste wat het kost weer bezworen moet worden.
Bijvoorbeeld met nog een begeerd objet trouvée,een bijna verkloot ding. Koste wat kost.

Vandaar het obsessieve verzamelen, een ware irrationele liefde voor smeedijzer, een amour fou!
Want het zijn niet alleen kinderlijke angsten en dreiging, het is alomtegenwoordig ook nu nog, juist weer nu: bizarre ongekende tijd . Die van buiten zijn flat, zijn atelier, zijn schuttersput of heremiet- verblijf. En hij lijdt er daadwerkelijk onder en houdt vol in zijn oude gewoonten. Voor zover mogelijk.
Maar het betreft ook daadwerkelijk wat de perceptie en waardering voor zijn werk betreft. Onbegrip en vergetelheid dreigt en felle verbittering hierom: een benauwende schuttersput.

Uit alle macht doet ie dat nog: omzetten van die benauwende (en soms ook demonische) realiteit, deed ie dat van kinds af aan, zonder overdrijving dag en nacht, tot nu toe: 81jr is ie nu. Weet zich intussen beklemd omgeven door alles wat ie gemaakt en gedroomd heeft. Hij identificeert zich volledig met zijn verzamelingen en zijn kunst: een “hoarder” eigenlijk, zoals je die in bizarre programma’s van bijzondere mensen ziet .

Het gaat hier om een gewenste, gecreëerde en verzonnen, alternatieve wereld. Maar wel echter dan echt: waarheid.
De dingen zelf als hard bewijs, stof van jaren verzacht.

Het is een bezwering met een door en door onbevangen en scherpe zintuiglijke waarneming, grote plastisch zintuigelijke en verbale verbeeldingskracht. Niet kinderlijk onnozel, welnee!, want echt geen fantasie!. Eerder een soms nachtmerrieachtige, soms oceanische of feeërieke droom. Maar wel lastig van zichzelf afgeschud.
Zo onbevangen is ie nou ook weer niet gebleven. Bijna, ik zeg BIJNA, naar het andere uiterste doorgeslagen, gepreoccupeerd met vijandigheid en wantrouwen.
Die obscure verbeeldingskracht filterde zijn kinderlijk onbegrip, die dreiging traceerde. Vandaar.

Nogmaals: iets onbestemds, taboe…

En zo slepen zijn herinneringen daaraan al het vervlogene van van alles en nog wat, uit zijn en andermans levens, weg voor de poorten van de hel van waardeloosheid, betekenisloosheid, zinloosheid en allerlaatste moment van totaal verval, verlies, vergetelheid. Juist voor het verdwenen is in het gat van de eeuwigheid.

Een titel: “alsof de duvel ermee speelt “.

Eenmaal zo geland in zijn levensopdracht via kleine en grote keuzes en ook overmacht, is ie daarbij gebleven.
Dat valt nog na te gaan. Die uitgesproken momenten, dat iets samenviel met zijn gewenste wereld, in zijn smakelijke, boertig en markant opgediste verhalen en anekdotes over die mijlpalen, vondsten en bizarre ontmoetingen of toevalligheden. Onstuitbaar .

Die plaatsen, momenten en dan objecten moeten ook, dwangmatig, gememoreerd kunnen blijven: grafstenen bij een denkbeeldig graf.

Hij heeft het allemaal niet meer losgelaten, ook niet los willen laten, niet los kunnen laten.
Een vloek en een zegen, zo’n kunstenaar outsider zijn, in deze razende wereld, die (!daar is werkelijk iedereen het over eens toch?) ontwaarding in zijn blazoen heeft staan . De grootste idioten zitten niet in het gekkenhuis, maar ontsnapt regeren ze de wereld, de box van Pandora stond al die tijd open.

Wijnand hecht grote waarde aan …, en leeft ernaar, impulsief emotioneel, en handelt ernaar en kan niet anders. Kom er nog eens om, om zo ENE.

Hij ziet van alles details want staat erbij stil, langer dan een ander vaak. Hij zoekt het allemaal uit.
Hij herinnert het zich levendig als een “enfant savant”, de sferen, de geuren, de geheimzinnige tekens, de verloren gewaande maar ook daadwerkelijk voorgoed verloren en geweerde, want zeer ongemakkelijke associaties .Hier schuurt de publieke moraal met de werkelijkheid en waarheid .
Als een gevoelsmatig verbindend onderhuids netwerk, waar al vroeg alles uit elkaar viel in fragmenten, verder ongebruikt en vergeten:
een verbijsterende vorm van onverschilligheid, moedwillig, noodlottig als vijandige opponent.

Geladen is dat netwerk en even emotioneel als alchemistisch van aard.
Het stof van de tijd, de roest die ook 16e eeuws boers grof smeedwerk invreet, maar veel trager dan het veel snellere verval door onachtzaamheid. Het bijtende zuur van onverwerkte pijn en lijden dus, bij sociaal culturele zowel als persoonlijke trauma’s.
Af en toe denk ik aan Bruno Shulz bij Wijnands wereld, een allang naargeestig overleden Pools Joodse tekenaar, graficus en schrijver. Niet qua stijl, maar wel qua intentie is deze niet ver weg. En als ik dat grote lijf van hem zie sjouwen met die half vergane totaal gemankeerde etalagepoppen denk ik aan Tadeusz Kantor met zijn “Totenklass”. Ach…

Maar het doet er niet toe, Wijnand zal die twee niet kennen, ook al is ie nogal belezen, niet zozeer erudiet want al tèveel uit boeken deugt ook niet, veel méer nog uit ervaring .
Hij verzamelt wel zijn eigen geschiedenis en kennis. Op z’n tachtigste begint dat wel wat te haperen. Nou, mág ‘t!

Zelfs als niet te plaatsen outsider, gaat ie niet opgenomen worden in het pantheon van de gekende outsiders die je in het gesticht vond, waar Wijnand nog een stoeltje van heeft. Staat óók op een foto!
Binnen dat outsider gebeuren bestaan ook weer strenge regels, wie wel en wie niet een outsider zou mogen heten, vond Dubuffet en latere verkenners van de wilde ongetemde en primitieve zowel als kinderlijke geest. Je moest ook hartstikke gek zijn. Tja, dat kun je van Wijnand niet zeggen, of je bent het zelf , als je dat wel vindt . Nou jij weer!

Volgens die norm: voor een outsider exposeerde en produceerde hij altijd veel te professioneel, enige decennia lang in zijn carrière spraakmakend en succesvol genoeg.

Zo was hij er aller vroegst bij als landelijk pionier met zijn (voor die tijd) zeer grote fotografie van nog veel grotere geënsceneerde installaties van zijn verzamelingen, die soms met vrachtwagens werden gevoed met nieuw oud materiaal. Uit zuid- Nederland, België, N-Frankrijk.

De foto’s van zogeheten “Ensceneringen“ kwamen voort uit zijn behoefte het publiek deelgenoot van die installaties te kunnen maken , en daar zijn inkomen mee te verdienen . Distribueren van fotografische her- interpretaties van zijn eigen werk. Het fotowerk relatief betaalbaar, opgenomen in collecties van particulieren en grotere collecties. Zoals die van 1000 stuks grote van De Domijnen in Sittard. Onlangs door 2 Maasmechelse curatoren hing een vroeg robuust fotowerk in een expo selectie van 50 weer, of nog steeds actuele werken daar, tussen de intussen grote kunstenaars van naoorlogs Nederland . Daar behoort ie. Eerherstel, toch effe belangrijk na zoveel jaar geploeter!

Dát , die enscenering op locaties van verval ( had alles te maken met Tilburgs eerste grote werkgever en broodwinning en daarvan teloorgang eind jaren zestig van de textielindustrie), zo’n enscenerings openstelling voor publiek, was al vaak een enorme tour de force , waar sommigen ,die het ooit zagen het nu nog op hun netvlies hebben staan! Grote Jürgensfabriek taferelen behoren tot zijn bekendere spraakmakende werk .

Maar de veel grotere en grootste wereld veranderde zo abrupt, zoals ook nu weer, overnight bijna, dat je het daarna wel kon vergeten om met je eigen wereld als een slak met zijn schelp op zijn rug dat proberen bij te benen. Alles ging ongewenst harder dan hij.

Nog daargelaten de schurken van de kunstpolitieke verschuivingen , die zelf de ruif leegvraten .
Een structureel sociaal economisch vangnet binnen het grotere kunstenveld is verdwenen, opgeofferd aan … ja aan wat eigenlijk …ontwaarding, onethisch, barbaars.

Was er niet ook sprake van “jalousie de metier”? Natuurlijk wel, toch heel kleingeestig weten we, maar gebruikelijk.
Dat was geheel wederzijds, vergis u niet, wat ook beweerd wordt, ook door hemzelf. Er kwam teleurstelling, frustratie, verbittering en iets (niet creatief)! destructiefs voor in de plaats.
Een vicieuze neerwaartse spiraal. Meer sociaal dan artistiek, maar toch fnuikend voor succes.

Het viel dus niet bij te benen bijvoorbeeld, die mondiaal om zich heen graaiende digitale onzin.
Bij Wijnand is alles nog concreet en hooguit analoog. Je kunt toch geen pixel eten ! Godnondeju!
Al het concrete is genoeg, een metafoor voor leven en dood en vergaan .

 

Bij Wijnand is een gouden dukaat nog niet ingewisseld voor het wolkje niks en volksverlakking die zijn intrede deed met pinpassen en chipkaarten: een digitale munt zonder onderbouwde tegenwaarde, ideaal voor oplichterij op mondiale schaal, toch? Je ziet het gebeuren. En is hij is zwaar de sigaar! mag ik zeggen op zijn duidelijkst : de lul! Maar hij heeft nooit opgegeven, dát zit niet in zijn dna.

Een spijker wordt bij hem nog steeds met een hamer ingeslagen. Eerlijkheid duurt het langst, ook als de leugen regeert, en iedereen het eelt van de tenen van de koning zit te likken op z’n Frans,.
“puurheid” is een belangrijk criterium . Of wel: Noblesse.

Hij weet heus wel, hoe nu de hazen lopen, heeft alleen geen zin om mee te lopen, kan het ook niet.
No Way … schrijnend , want zelf-sabotage. Eufemistisch : “onhandig “. Recht voor z’n raap, oerstom knurftig , maar waar . Wil ie niet weten .

Dat lag niet in zijn aard, in zijn jeugd aan het Onze Lieve Vrouwe pleintje, de drogisterij annex verf zaak van zijn vader te Tilburg.
En ook later niet toen hij van een meer traditionele, toch vrije academische schilderkunst, want in Antwerpen, uiteindelijk zijn academie studies voltooid (schilderen kón ie!) welbewust en authentiek overstapte op spullenbaas van eigen winkel.
Zo’n Francis Bacon, dáar kon je niet overheen tenslotte.

Dat lag niet in zijn aard, dat meehuilen met de wolven in het bos, en dat is pijnlijk en heeft een te hoge prijs, maar anderzijds is het maar goed ook:
Voor ons, de anderen, de zoekers, de mede-tragen, de twijfelaars, de gevoeligers, de denkers en beschouwers, de filosofen, de zieners en de verworpenen. Allen hun tijd vooruit, Wijnand zeeeéker.
De met volle teugen wijn drinkende levensgenieters, de notoire kreeft-eters, de chroniqueurs van een duurzamer tijdgeest, die niet warm of koud worden van een zoveelste nieuwe gadget, of een zoveelste domme of onkundige uitspraak in een krant, of die van de nog veel kwaadaardiger zoveelste politieke narcistische droplul!! Onbenul en onwetendheid alom, ingegeven door de kwade geest die niet meer in de fles terug wil.
Eenmaal Pandora’s box geopend!?

Wijnands wereld laat dit dit alles links liggen en beweegt in een eigen geïsoleerd labyrint : gefascineerd, obsessief behoudend en behoedend bijna, nét onder controle , niet altijd . Altijd dreigt chaos.
Niet van deze tijd, zijn tijd vooruit, we zullen het zien . Of nu JUIST VAN DEZE TIJD, want hij volgt met afgrijzen de gebeurtenissen in de wereld toch op de voet! Zou je niet zeggen? Toch is het zo: tegenover zoveel absurds, geweld en kwaadaardigs is hij ,net zo min als u op de keeper beschouwd, opgewassen . Maar als een neurotisch verknipte dromerige chroniqueur legt hij dit toch vast . En hij gaat nu toch maar door tot een bitter gaatje. In dit tijdvak van extreme sores wil hij toch troost bieden met zijn werk. Laten we zien of dat zo uitpakt. Hij gaat er erg laat voor naar bed, en staat pas rond 1 uur ’s middags op.

Haal een woord uit een verhaal erbij en je krijgt een referaat over de oorsprong ervan. Ik noem maar wat: DUET EN MENUET. De verloren gegane Franse hofculturen doemen op; de in de zuidelijke Nederlanden aan den lijve ondervonden overheersing. Een dubbelzinnige en plastische gelaagdheid,
die rijp is om in zijn werk opgenomen te worden . Voorbeeldje van onlangs: “ Een educatief onderonsje: INTERDIT “, recentst werk .

Het woord, de titel: een sleutel tot de meervoudigheid van de betekenissen in zijn hele werk. MEÉR WAAR dan alle feiten bij elkaar.

Uit het Antwerpse en het doorlopen Antwerpse instituut voor Schoone Kunsten, kwamen partner Renée en de eerste beginselen van de fotografie mee . Rond ’69 ongeveer.
Uit de drogisterij van zijn vader ( denk aan Bruno Schulz: de Kaneelwinkels!) de tekst : “ Wat de pastille is voor het keeltje , is Durex voor het steeltje.” .Een wervende tekst in de etalage , die vaker terugkeert bij de plastische verbale schildering van een en ander .Hij heeft het verzamelen tegen de klippen óp van zijn vader , hij heeft nog veel overgenomen uit diens inboedel en winkelvoorraad!
Kun je soms herkennen op een foto . In zijn WUNDERKAMMER diens geteisterde werkbladplank . Wát een doorleefdheid, wat een ten hemel schreiende gekwetstheid en vergaan… ach .

Hij is nergens geweest in zijn leven of heeft er een souvenir van , wat ie eraan beleefde op z’n minst .
Toch waarlijk niet bemiddeld , nu al jaren in schrale armoede zelfs, moest koste wat kost een ding voor 250 oude guldens gered van de ondergang , voor 1800 gulden op een veiling een ding nog uit een kerk , de antiquairs te snel af ! Vader sanctioneerde dit dan wel , moeder mocht het niet weten .
Het had veel meer waard kunnen zijn nu . Ware het niet dat de prijzen van antiek en bijzonder oud smeedijzer gekelderd zijn. Enige museum met die collecties: ergens rond Parijs, meneer !
Brengt ie het niet naar de stort of oudijzerboer! Jaahaa.. hij is wel gek .. weet je wel dat ….. enz. enz.
Goed geld naar kwaad geld , nooit goed kunnen rekenen denk ik dan . Gelukkig maar, in land van krenten wegende, het profijt najagende rekenaars . Vraag het de Belgische buur, de Vlaming maar, dáar heeft ie méér mee . Niks met dat benepen kribbenbijterige protestantse noorden . Bourgondisch tot in zijn goed gevoede vezels .Daar zorgt Renée zijn partner nog steeds ook voor , beroemd in het zuid Nederlandse om haar bijzondere banketten !

Van de kunstwereld van nu maakt ie op zijn manier nog steeds deel uit , geïnteresseerd en ook uiterst knorrig en verongelijkt .Hij voelt het vlot, waarop hij en zijn kompanen, dode en levende, al veel langer kapseizen.
Al sinds eind jaren tachtig , toen een min of meer vaste inkomsten bron voor geballoteerde kunstenaars wegviel . Cateren met Renée toen ,want beiden gaand voor het beste en smakelijkste van het beste ,vissauzen in de tijd van Louis wunderkammer WUNDERKAMMER Quatorze menier!!,5 koks daartoe vrijgesteld ,want het allermoeilijkste uit de Franse keuken;, kom er nog eens om , de geanimeerde banketten nog gedenkwaardig in de geheugens van iedereen opgeslagen .

Vind je het gek, dat ie niet meeging in de middelpuntvliedende explosie van kunststromingen na de oorlog , internationaal . Laat staan het hele ijdeltuitende postmoderne gebeuren en de nog latere, niet meer te categoriseren invloed van groot geld op kunst en kunst op geld . Gottegottegod … wat kán hij er allemaal op kankeren !! Hij had zijn handen vol aan zijn eigen mythe.

Ondanks dat het huishouden is zoekgeraakt onder zijn werk en verzamelingen tegen de plinten en plafonds op , wordt er koffie gezet met een gouden rand aan het schoteltje . Op Franse wijze, soms vergeten er water bij te doen . Nou ja .. hindert niet … vertraagt en rekt de gedenkwaardige ontmoetingen. Gastronomisch en gastvrij . Ruim veel geklopte slagroom doordeweeks!

En : Hongaarse worst bij de Sligro, de beste !

Vergeet niet de telkens door onbekende hand klaargezette salades!

Zou je bij de koffie “Buisman“ durven gokken , dan ben je zó weer een uur verder. Bijgespijkerd over

het fameuze smaakversterkertje . Er zal wel ergens ook zo’n bewaard busje uit de jaren vijftig liggen

Waar ook al weer ? En jawel : ….. wéer een uur verder.

Het suikerzakje van het verdwenen café KRAS van mijn eigen opa, aan de spoorwegovergang bij de Heuvel, die allang een tunnel werd :” moet ik nog ergens hebben “ zegt ie ( en weet nog wat erop stond) , maar nee hoor, dat gaat pas gevonden worden, als je het zelf allang opgaf .

Er staan eindelijk weer nieuwe grote blow-up foto’s op stapel.

Na twaalf jaar, vanuit in de tussentijd talloze A5 geprinte en gekopieerde en gesealde foto’s.

Er moet nog erg veel opgezocht en teruggevonden worden, maandenlang, onder de humus laag in zijn flat. Want ergens daaronder…of daar in die onverhoopt volgeflikkerde grootste berging vanuit de Spoorzone ( huidige LocHal?), with a little help, nou ja wat zeg ik !, of his friends. Hij heeft een grondige hekel trouwens aan die anglicismen, waar zijn moerstaal mee verziekt wordt . Frans wel natuurlijk, in titels en in zijn dagelijks spraakgebruik. Een titel: “ stagiaire”, of “AMIS DE LA NUIT”, of expo-titel “WAGON LITS EXPRESSE” voor een raamexpositie.

“ Ik weet toch zeker dat hier ergens … of hier…”

En mocht het even luisterend stil blijven, dan betekent dat niet, dat ie niks te zeggen heeft . Integendeel, want een interessant verhaal, goed verteld door een ander, wil ie graag horen .
Wijnand is geen malle Pietje, geen koopman/ dominee, geen inflatoire intellectueel, geen doortrapt type met foute schoenen . Hij is ….hm …. Het is ….uhm …tja .. op z’n authentiekst toch .
Rauw wel, recht voor z’n raap nogàl. Op z’n best een grote bek en een klein hartje.
Hij is nogal recht door zee, geen poeha, geen kapsones of dubbele agenda.

Van de smaken kent hij de meest verfijnde combinaties. Hij heeft er nogal van gelust!
“ Goed pierenvoer voor de wormen straks” zegt Stef , die hem vergelijkt met zijn opoe, die wel 5 keer het sacrament van de zieken kreeg toegediend, de begrafenisstoet al besteld, maar dan liep ze er toch maar zelf in mee! Hij leeft nogal ongezond, maar kan ook weer opveren . Je weet het gewoon niet , ook al beweert ie met één been in zijn graf te staan !

Zoals de goede of betere kunstenaar gelooft ie heilig in zijn eigen mythe .Dáár zet ie dan een lijst omheen, die hij weer beschildert, stof laten “ rijpen “ enz.

Was ie niet in één van zijn vorige levens een “piqueur” uit de keizerlijke stallen van Napoleon
om iedereen een slag in de rondte te laten draaien ? Met zijn nek staartje? Allure meneer! Maar niet van de kouwe kak: innerlijke adeldom, boertig wel, maar NOBLESSE!

“ Nobel” is zowel “ zeer puur” als van een oud ethisch gehalte , hangt nog samen met de echte ambachten !

Ik zal man en paard noemen waar het in Wijnands wereld over gaat .

Een voorbeeld: héel jong, 6 jaar, maakte hij aan de hand van zijn moeder kennis met het bijna volledig van wereld en volk afgesloten leven binnen de hoge muren van het Clarissenklooster
te Tilburg . De stad was het missionair hart van katholieke zending all over the world , het barste van kloosters, kerken, onderafdelingen van een en ander en daarbij passende, maar niet onderkende hypocrisie : schijnheiligheid . Een soort ethische verrotting van hoger gestemde idealen. Veel taboes dus . Daár o.a. gaat ook Wijnands werk over. Van de toekomstige bruiden van Jezus en iedere verdwaalde bekeerling, die volledig achter slot en grendel zaten in dienst van de Heer, kon hooguit bij een noodzakelijk bezoekje, ergens in de verte een schim, via doorkijkjes, achter tralies of hekwerk een glimp opgevangen worden .

De totale zwijgzaamheid van deze verborgen gestolde katholieke wereld sloeg aan bij de kleine Wijnand. Wat er verborgen bleef, wat er taboe moest blijven, wat nooit openlijk gezegd of gedeeld werd, wat in zijn geheimzinnigheid duister en ongemakkelijk was, wat met wat paranoia erbij demonisch kon uitpakken.
Dat duistere, hierin is zijn fascinatie voor het Grote Verval in de kleinste verschijnselen begonnen, was even aantrekkelijk als afstotend, voorgoed.

Later bleek dat achter die gesloten deurtjes en heimelijke blikken en poorten de vroegere abortussen hadden plaatsgevonden van ongehuwde vrouwen en te jonge meiden.
Zo ging dat toen, de duivelse schaduwkant was core- business in het geniep.
Dàt weten we nu wel, maar wist hij veel!

Die schijnheiligheid van kerk en gezagsgetrouw Brabants kerkganger en volk was de bittere droesem van een geloof, dat bovenop was komen drijven .
Jaarlijks herhaald kon de tegenprestatie daarvan bestaan uit een product van eigen winkelnering van de zéer opgeluchte ouder, een volle mand van ‘t een of ander, afgegeven bij zo’n luikje dus!

Als ware genieter van wijn en gebraad weet Wijnand er alles van. Dat werd dan afgegeven aan de buitenpoort, niemand zei iets, ook niet bijv, ik zeg maar wat, over iets van een varken of andere delicatesse? De verboden afgedreven vruchten vroegen om een geheel behoorlijk compenserende genieting van de aller smakelijkste ingemaakte.
Het Wijnandje zag het, en maakte er 75 jaar later zowat, een kastje van.
Het kastje evoceert met objecten en kleur en compositie, die geheimzinnige versluiering die er gaande was. Verborgenheid, iets aangeven om iets te verstoppen.
Spannend: wat, hoe, WIE? Veel meer evocatief dan narratief : surreëel , Enz. enz .

Onlangs nog geëxposeerd op een steenworp afstand van dat voormalige Clarissenklooster.

Er is ook nog iets rond een varkenskop.

Dat was een rottend rekwisiet in zijn grote fabrieksatelier indertijd, de grote leegstaande kinderwagenfabriek van Jürgens. ”Vader en zoon“, twee varkenskoppen, hij en zijn vader, beiden omkomend in hun spullen. Twee koppen op sterk water.

Dáar valt veel meer over te zeggen, want regelmatig terugkerend in zijn zeer geladen beelden uit de jaren zeventig/ tachtig.

Bron van interpreterend misverstand door anderen en evengoed fascinatie; ja de duistere drijfveren van de mens kunnen goed werk opleveren in de handen van een goed kunstenaar .

Derde voorbeeld: De ritmische cadans, in zijn herinneringen opgeroepen door de laarzen op de Bredaseweg, tijdens de 2e Wereldoorlog, voorafgegaan door iemand strak in uniform, luitenant of hoofdofficier, wie weet dat nog? Nou: wie wil dit nog weten? Niemand toch? Meer dan ongemakkelijk, die manipulaties en filters van DenWijnand.

Je kunt iemand uit de oorlog zien te krijgen maar niet de oorlog uit iemand. Hij stond als kleuter tegen het ijzeren hek gedrukt van het kerkhof aan de Bredaseweg, ommuurd met nu glanzend witgeschilderde heiligenbeelden, hoog op hun sokkels, tijdens de 2e Wereldoorlog.

 

Hij stond als kleuter tegen het ijzeren hek gedrukt van het kerkhof aan de Bredaseweg, ommuurd met nu glanzend witgeschilderde heiligenbeelden, hoog op hun sokkels, tijdens de 2e Wereldoorlog.

Die dreunende cadans van laarzen, dat ritme, tussen de benen van de mensen heen gezien: wie weet dat nog? Wie goed was en wie een foute profiteur?! Niemand .Maar hij wéet het nou eenmaal nog !

Er hing toen iets in de lucht, dat later In de foto’s en installaties met uniformen, aangeklede etalagepoppen en oude medicijnkastjes zou terugkomen. Méer dan men toen zag, bevat het navrante satire.

De erfenis: dit laatste had nog te maken met zijn vaders winkelnering, verbandgaas, grijze dweilen bijeengebonden nog, nieuw in jaren vijftig, emmers vol pigmenten, spalkgaas, allerlei pakken watten ,”zo mooi dof en blauw”.

Er was ook een geheugenhumus ontstaan, waarin uniformen, of een helm, een evocerende rol konden spelen, maar ook een pot Ali- kruiken, véél suggestieve oesters ook ja, of roze verschoten korsetjes of een kousenbandje. Nog stuitend erotisch? Hmm… zo je wilt…. De natuurlijke vijand van een fors kunstenaar, die veel oproept, zijn degenen, die niet aan de werkelijkheid of waarheid willen. Nou, dan moet je net DenWijnand hebben!

Er zitten extremen in zijn werk, unconvenient truths, schurend en ongepasts en ongemakkelijk.
Die iemand konden shockeren! Of op tilt laten slaan. Onder ons gezegd en niet gezwegen : hij kon er ook wel bewust op uit zijn ,ook al keek ie rancuneus op z’n neus bij de soms hevige reacties .

Met dat werk uit die periode jaren tachtig, waren dat vaker vrouwen dan mannen: dixit wijnand.
Uit ervaring. Nog zo’n ongemakkelijke waarheid heden ten dage. Die opzij geschoven wil zijn, of op onbegrip kan stuiten, maar wat je zegt ben jezelf .
Nee zeker gaat ie niet met z’n tijd mee, waarom zou ie?

Kunstkritiek of recensies genoeg, brachten dat vaak veel minder erudiet of welsprekend onder woorden, dan Wijnand dat zelf pleegt te doen.
Er werd ook goed waarderend, héeel goed over hem geschreven toen. Nu nog .. weer..!

Toen soms ook wel onnozel of met onbegrip of uit gekwetstheid, niet zozeer kwade wil , wat Wijnand wel dacht, wat zijn nering er niet eenvoudiger op maakte .

Hij staat tenslotte al sinds ’99 opgenomen in de lexicon Nederlandse fotografie geschiedenis, pionier met zijn geënsceneerde fotografie, met twee andere grote Nederlandse fotografen.

Het speelde allemaal een rol, ook bij aankopen en kunstuitleen, of al dan geen uitnodiging tot exposeren.
Evident genoeg geweerd soms, om hem te laten blijven sappelen, ondergewaardeerd, maar zijn eigen steentjes heeft hij daartoe, onderschat door zichzelf, uiterst onhandig als het succes betreft, ook aangedragen. Evengoed een zéer ongemakkelijke waarheid.

 

Zijn werk zat/zit, in goede collecties: maar waar? Bijv. die van De Domijnen en vroeger Salko Tromp Meesters. De rijksdienst voor beeldende kunst etc. We zoeken het nog uit, dat gaat jaren kosten.

Er dient nu toch iets rechtgezet te worden en het is te veel in het vage collectieve geheugen blijven hangen, dat Wijnands werk morbide of luguber genoemd mocht worden. Met hier en daar wat ledenpop ledematen, getriggerd door een verrotte varkenskop, een ingesnoerd ouderwets erotisch keurslijfje en een paar halfvergane hoge hakjes. Daar werd voor het gemak maar van alles bij aangenomen. Combinaties van seks, wreedheid en de dood, gesuggereerd geweld en destructie, werden hem kwalijk genomen, maar ze keken niet verder dan hun neus lang was, zeker niet hun tijd vooruit.

Blasfemisch of wat dan ook zondigs of pervers, kleefde de perceptie van zijn werk aan en een geladen verleden deed het verdere werk.
Hij schuwt geweld, zelf geboren in een “Saison en Enfer”, en zoals ook nu weer, een grimmig dreigende tijdgeest .
Een hang naar het verleden om zich ermee in het heden te beschermen, een vorm van bezwering.
Geen waan, nee: hij is zich goeddeels volledig bewust ervan als professioneel kunstenaar tot op het bot.
Theatraal het grote gebaar, evengoed fijnzinnig met een fijn kwastje het stof manipuleren in een laddertje! Hiermee anderen, “ gewone” en kunstenaars, al zeer vroeg in hun ontwikkeling inspirerend.

Voor een huidige internetgebruiker zijn het allemaal non – issues, die haalt er zijn neus voor op.
Er is veel sterkere stuff à la minute voorhanden.

Niet bij Wijnand dus, of nu juist wél: ooit is het woord “orgastisch” gevallen bij een niet op z’n achterhoofd gevallen kunstkenner. Gebruikt als kenmerkend voor zijn werkwijze.
Of overladenheid aan beeldende indrukken en associaties. Ja, dat zal wel uit een vorm van Horror Vacui voortkomen; de angst voor de grote leegte moet gecompenseerd worden.

Maar het is geen gemakzuchtig flirten met erotiek, of dood, en geweld. Nooit geweest.

Het was en is véél meer de poëzie van behoud van die onbestemde, vermoedde en onderhuidse relaties en associaties, en de angst voor verlies ervan, ongerieflijk, onherroepelijk, noodlottig ook.
De schoonheid ervan in diepe gelaagdheid beyond persoon van kunstenaar en zijn tijd. Een oerinstinct van de klassieke kunstenaar: Een weemoed,die hangt tussen diepe depressie en wanhoop en angsten en sterke vechtlust en agressie.

Het is dezelfde oude drijfveer vanuit het kunstenaarsgen De Melancholie: De romantische kunstenaar als melancholicus pur sang.
Wat hij niet allemaal gedaan heeft om met de spullen de culturele en betekenisverliezen te beperken!

Meerdere Wunderkammers vol met stokoud smeedijzeren gereedschap, brokstukken en kruiken steengoed, de oude Tilburgse gemeentelijke stadhuisdeuren, voor de bal van de sloper in ’71! weggetrokken. Het interesseerde niemand een bal: een hele cultuur in een vlucht naar voren. Pfff…. Vooruitgang permanente … geen betere destructor, dan deze!

Ik heb bij hem gezien: een eeuwenoude otterspeer, een schaarleer, een trogstempel, een avegaar, en een schapraai. Een paardentrechter, een laarzen aambeeld (rond 15e eeuw?) een muuranker uit 1774, een deurtje uit zuid- Tirol met ossenbloed conserverend ingesmeerd. Uit de opgeslagen Melkkast komt geen melk meer, maar geeft stof tot nadere leringhe! We zijn er nog niet: Een TREEFT, VETVANGER, DEEGSCHIETER, BAKERMAND, VUURKORF.
Een encyclopedie van uitgestorven gebruik, materiaal en gebruiksvoorwerpen.

Oh ja: hij verzamelt ook stof op z’n werk zelf, zoals een verweerde muur interessanter décor is , dan een niet verweerde. Het maakt het werk vanitas, onbepaalbaar in tijd, en daarmee droomwerkelijkheid en mythe. En zo kruipt het je geest in, sommige beelden vergeet je nooit meer. Dát kun je maar van de grotere uitzonderingen zeggen!

Wat die woorden en bijbehorende gebruiksvoorwerpen betreft: Kom er maar ‘ns om in onze huidige doorvretende Angelsaksische taalvervlakking, die tot op de hoogste echelons van universiteit en bedrijfsleven de tweede macht is geworden.

En de voorwerpen: in deze tijd van een plastic soep Sub-werelddeel in de oceaan en het waardeloze prulspul voor een habbekrats bij de Action? Hoezo: UNHEIMISCH? Vervreemdend van oorsprong en waarden?!

Wat nog niet in een kastje kan of een installatie of geënsceneerde foto collage, slingert rond, of heeft zich genesteld in de verzamelmaterie, die aan Wijnand is vastgekoekt en zijn gangen in zijn eigen woon/werkflat, zeer beperkt. Onhoudbaar eigenlijk? Weet ie, beseft ie. Maar hoe anders?

Zoals het met de inhoud van het kleine atelier van Francis Bacon gebeurde, die er zijn toch heél grote triptieken schilderde al die beroemde jaren lang, zo zou er archeologisch onderzoek gedaan kunnen worden naar de tijds- en belevingslagen, die er in de bergen voorwerpen en materie aangetroffen worden op dat appartementje 7 hoog.

Als ie dood is tenminste, niet eerder. Anders gewoon naar de stort. Lekker makkelijk. Maar het is aan het kenteren. Gelukkig. Hij woont er intussen allang, met partner Renée, in een 7 verdiepingen hoge flat. Om zich heen de half bezworen geesten en wat al niet onbeschrijflijks, moois, boeiends, fascinerends: ook ons kennelijk aangaande.

Huidige werken zijn kleurrijker, schril verlicht ook, altijd zorgvuldig afgewogen bij nader inzien. Ze hebben ook iets feeërieks, dromerigs, oceanisch onderbewustzijn is naar boven gedreven, een atmosfeer van diepzee.

Hij heeft nog meer dan genoeg obsessies, fascinaties, om zijn verbeelding te katalyseren met de opgeduikelde spullen.

Hij is nou tachtig, staat zoals gezegd met éen been in zijn graf, een kist vol memorabilia. De wereld en de wormen zullen hem heugen.

Vooralsnog creatief still going strong, ondanks zijn eigen slijtageprocessen. Noem het al bij al de poëzie van het slijten en verval van de mens en zijn dingen, het vergaan en de herinnering eraan.
Collectief geheugenverlies tegengaan. Unconvenient truth.
Mooi, maar ongemakkelijk, en tóch gloeiend prachtig.
Er is iets blijvends in het werk van DenWijnand, ongedateerd zal het blijven, daarmee tijdloos.

Moet hij het dan echt nog eens voor u, ook voor wie niet horen wil, op z’n kernachtigst herhalen: “HET VERVAL, DE ROT, ZIT IN MIJN ZIEL “!?

Maar ik voeg eraan toe, het is niet alleen zijn ziel, welnee:
Die rot kwam niet alleen voort uit persoonlijke of familie trauma’s, daar zal de oorlog voedingsbodem van zijn geweest, maar had allang aangehaakt bij de collectieve ziel van de wereld, een ook morele rot. Als alledaagse omgeving, als land, als water en lucht? Nog meer verziekt! Als planeet?
U mag het zelf zeggen.

Na die 81 jaar van Wijnand, een partikeltje op de eeuwigheid, komt in het huidig tijdperk een grotesk grote aap uit mouw, vergis je niet:
Het zit allemaal gruwelijk veel dieper, die universele doodsdrift, dan je dacht en hij gaat ook veel meer tot bij je op de plint.
Het gaat hier over je eigen ziel, je eigen geldbuidel, jouw eigen angsten, jouw eigen hoop. Het meest goede en meest kwaadaardige, het meest surreële ervan loopt je op straat tegen het lijf…

Wijnand heeft het altijd al zo gezien: WUNDERKAMMER- WUNDERWAFFEN!!
Of ik het daar nu persoonlijk wel of niet mee eens ben, geloof het of niet.
Voor nu en voor later!